Participeren in de participatiemaatschappij

Het lelijke jonge eendjeKent u het verhaal van het ‘Lelijke jonge eendje’. Het verhaal van een jonge vogel met een foute start. Er is geen begrip voor zijn ‘anders zijn’. Voortdurend vechtend tegen vooroordelen en met een groeiend minderwaardigheidscomplex, groeit hij uiteindelijk toch uit tot een mooie zwaan.

Zomaar een werkdag. Vandaag staat er een huisbezoek op de planning. Een ziekenbezoek zelfs. Na ruim drie maanden afwezigheid is de medewerker bereid mij te ontvangen. Een schijnbaar kleine stap voor de meesten, een enorme stap voor hem.

Nog voor ik heb aangebeld gaat de deur open. Ik zie een gezicht met een enorme glimlach. Met een zwierig gebaar wordt duidelijk gemaakt dat ik binnen kan komen. Even een formele hand en dan loopt hij voor me uit en nestelt zich op de bank.

In de kamer groet ik zijn vader. Een enigszins vermoeide en moedeloze blik vult zijn grauwe gelaat. Beiden draaien een zware shag en de kleine kamer vult zich al snel met een grijzige mist.

Tegenover mij zit een jonge gast. Petje op, oorbel in, goed onderuit gezakt. Joggingbroek en shirt aan, smal gelaat, slank postuur. Zijn houding getuigt op het eerste gezicht niet van motivatie. Hij maakt ook geen zieke indruk. Hij vertelt dat hij de afgelopen maanden veel geblowd heeft. Op zijn kamer. Beneden kwam hij niet of nauwelijks. Hij trok zijn eigen plan. Typisch een gevalletje ‘lastige, opgeschoten jeugd, ongemotiveerd, verslaafd aan blowen, lak aan alles. Stoerdoenerij, óf…toch niet?

Niet… dus.

Gelukkig heb ik de kans gehad om deze jongen beter te leren kennen.

Schoorvoetend zette hij een jaar geleden zijn eerste stappen op de werkvloer binnen de beschutte werkomgeving van de sociale werkvoorziening. Een Wajong-uitkering was eerder toegekend en daarmee was hij officieel jonggehandicapt verklaard. Er waren zogezegd beperkingen geduid die de mogelijkheid op reguliere arbeid zouden gaan bemoeilijken. Hij is bekend met ASS en ADHD. Voor mij is hij vooral bekend met… de naam Jos. Hokjesgeest past niet bij me en als ik stempels wil zetten, had ik bij de douane moeten gaan werken.

De prille carrière van Jos kenmerkt zich door hollen en vooral …lang stilstaan. Zoals ook deze keer het geval is. De reden hiervoor is angst. Sociale angst. Deze ogenschijnlijk stoere knaap, die mij momenteel zeer welbespraakt en uitvoerig te woord staat, spreekt over wat hem dwars zit. Hij is eerlijk over zijn blowen, zoekt zelf nieuwe hulpbronnen en neemt verstandige beslissingen. Hij zegt dat hij zonder hulp kan stoppen met blowen en dat hij heel graag weer aan het werk wil gaan. Zegt dat wat hij wil, ook door hem in gang gezet kan worden. Hij brengt het met een overtuiging die zorgt dat ik het bijna ga geloven. Ik weet echter dat hij nog een lange weg te gaan heeft voor hij weer in zijn kracht staat. Het contrast met de huidige werkelijkheid is groot.

Ik weet dat Jos kan werken als de beste. Als hij eenmaal met zijn omgeving vertrouwd is, is hij sociaal en collegiaal, hij ziet het werk liggen en wil er meer dan 100% voor gaan. Collegae en leiding dragen hem op handen. Zijn vaardigheden zijn zonder meer goed.

En toch kan Jos zich keer op keer niet handhaven. Er is angst. Flinke angst. En deze angst kan vanuit het niets opzetten en verlammend zijn. Het maakt dat Jos zich in zijn veilige domein terugtrekt, slechter gaat eten, moeizaam in slaap valt, veel blowt om zijn gedachten onder controle te krijgen en onberekenbaar en soms verbaal agressief gedrag vertoont. Hij wil dit niet. Hij snapt zichzelf niet en merkt dat anderen hem ook niet snappen. Steeds weer blijkt dat de inspanning van hulpverleners vruchteloos strandt. Hij wil naar buiten toe treden, maar hij weet niet hoe. Hij wil werken, communiceren, zijn zoals andere jongens van zijn leeftijd, de wereld ontdekken en op stap gaan. En momenteel bestaat zijn wereld slechts uit zijn veilige kamer, het huis van zijn ouders, en een kleine wandeling, samen met moeder, door de buurt waar hij woont.

Inmiddels is bekend dat Jos weer op kan krabbelen. En ook deze keer lijkt het tij met hele kleine golfjes weer te keren. En als het zover is, dan is er de veilige haven van de sociale werkvoorziening. Er wordt gezocht naar oplossingen, maatwerk. Opstarten op een andere werkplek, aangepaste uren, huisbezoeken en praatsessies. Geen druk leggen en bij overmaat aan activiteit van Jos, hem ook weer afremmen. Hij wordt thuis opgehaald, zodat de stap over de drempel letterlijk samen gezet kan worden. Er wordt gewerkt aan vertrouwen en versterken, en waar nodig gaat dit alles in samenspraak met de mensen die Jos omringen voor hulp en ondersteuning. Dit kost inspanning, toewijding en tijd. Veel tijd.

Zomaar een werkdag. Een gesprek in zijn soort bijzonder, maar niet uniek.

De participatiewet eist dat jongeren zoals Jos hun plaats zoeken in de reguliere arbeidsomgeving. Hebben werkgevers de expertise om hiermee om te gaan? Hebben ze de tijd, de wil, de financiële mogelijkheden en vooral het hart om zich hiervoor in te zetten?

Gaan de Jos-sen van nu zich handhaven in de toekomst in een participatiemaatschappij die zich nog steeds verhardt en aan economisch gewin gewoon geraakt is?

Ik ben hoopvol maar sceptisch. Maar wat ik wel weet, is dat onder de veren van deze vreemde vogel nog een prachtig verenpak schuil gaat, wachtend op het moment dat het zich in volle glorie kan openspreiden.

(Om privacyredenen is de naam in dit verhaal gefingeerd)

2 gedachten over “Participeren in de participatiemaatschappij”

  1. Mooi verwoord, Mjon! Ik denk dat veel jongeren (of mensen in het algemeen) zich hier in meer of mindere mate in zullen herkennen!

    Like

Plaats een reactie