
Terschelling, half zeven.
Gapend vraag ik me af of ik mijn bed al zal verlaten. De wekker gaat pas om kwart over zeven af. Dat is voor mij eigenlijk geen tijd voor een vakantiedag. Zonsopgang zie je echter niet later in de ochtend, dus nog eens omdraaien is geen optie.
Beneden jankt zachtjes de hond. Een goede reden om me overeind te hijsen en de trap af te dalen. Met warme jas, stevige schoenen, en nieuwe camera in de rugzak, ben ík klaar om op pad te gaan.
De lucht is grauw, Terschelling slaapt nog. Een frisse wind blaast in mijn gezicht. De ogen gericht op de waddendijk aan de horizon. Een baan wazig licht kleurt de hemel plaatselijk oranjerood. Heel vaag en voorzichtig. Niet voornemens om op korte termijn krachtig door het wolkendek te breken.
Ik loop het lange pad af in de hoop dat deze vroege tocht niet voor niets zal zijn. De viervoeter is er hoe dan ook blij mee en snuffelt druk allerlei spannende luchtjes op.
Via een trap loop ik de dijk op. Boven aangekomen een wijdse blik over de Waddenzee die er nog schemerig bij ligt. Hoog water, weinig vogels en het laatste restje kleur wordt steeds verder teruggefloten door het wolkendek. Qua fotoweer zeker niet geweldig, maar goed genoeg voor enkele camera try-outs. Ik vang een strook zilver in de verte, die later op de foto niet half zo bijzonder lijkt als op dát moment. Hoe mooi de resultaten soms achteraf kunnen zijn, échte natuur laat zich niet digitaal beconcurreren.
Koud voelt de wind op mijn gezicht. Ik sta op de golfbrekers van grote, zwarte stenen bedekt met groene alg en wier. De beschermers van de dijk tegen het Waddenwater dat nu slechts vage golfjes trekt. Het fietspad verdwijnt als een dunner wordend lint naar Oost en West. Ik kijk naar West-Terschelling en zie de Brandaris met een wazig oog door de heiige lucht knipogen naar de nieuwe morgen. Nog even en hij zal zijn oog sluiten na deze nachtdienst, om vanavond weer uitgerust zijn taak te beginnen. Nacht na nacht, maand na maand, jaar na jaar.
Inmiddels is het laatste streepje licht in het wolkendek verdwenen. De camera kan weer in de tas. Ik loop naar huis, inmiddels nat van de regen die voor nog meer grauwheid zorgt. Maar voldaan en trots op mezelf dat ik, na 26 jaar, eindelijk Terschelling op dit vroege tijdstip heb zien ontwaken.
